IRTEK GUNNARSRA
"Oh, how the memories of my youth still haunt me -- if only I'd been able
to make it up to my father..."
Ik ben een verstoten kind van Gunnar Kopesra, een koopman uit Ragten.
Vanaf mijn vroegste jeugd heb ik me afgezet tegen mijn vader. Als oudste
van 4 kinderen had ik het zwaar, zeker omdat mijn vader toen nog niet tot
de wat beter gestelde kooplui behoorde.
Ik was altijd een wat meer 'zweverig' type volgens hem, terwijl hij juist
heel praktisch bezig was met zijn handel. Dat legde hem dan ook zeker geen
windeieren. Ik wilde er niets mee van doen hebben, ik moest het meer
hebben van de dingen zelf maken, zelf doen. Urenlang kon ik staren naar
de Smeedstraat, het Kleermakersplein en alle bedrijvigheid van de
ambachtslui. Ik was dan ook in de meeste werkplaatsen welbekend, en ik
kon dan ook bijna altijd wel wat bijverdienen met een of ander klein
klusje.
Mijn vader vond dit allemaal absoluut niet kunnen; zijn eerste zoon zou
in zijn voetsporen treden en daarmee uit. Rond mijn 12e was het dan ook
gedaan met het rondhangen; ik moest met hem mee, naar saaie theekransjes
alwaar hij met mij kon pronken.
Zoals je al aan me kan zien ben ik niet een van de subtielste, en in die
tijd was dat al niet anders. Meestal kon mijn vader me dan ook na zo'n
bijeenkomst weer de les lezen, en dat deed hij absoluut niet zachtzinnig.
Hierdoor ontstond er zo'n kloof tussen mij en mijn vader dat we elkaar
niet meer konden luchten of zien.
Uiteindelijk kwam het op mijn 14e tot een uitbarsting; ik was zogenaamd
ziek voor een van zijn vergaderingen, maar was stiekem naar de Smeedstraat
gegaan om daar met een van mijn beste vrienden, de wapensmid Tyur, onder
het werk wat te babbelen, toen mijn vader voorbijkwam met zijn gezelschap.
Ik probeerde me nog uit de voeten te maken, maar hij had me gezien. Hij
hield zich in, maar ik zag de woede uit zijn ogen stralen.
Dat was het moment dat ik besloot niet meer naar huis terug te gaan.
Tyur wist van mijn problemen, en had alles gezien. Hij boodt me dan ook
onderdak aan, in ruil voor het doen van klusjes in de werkplaats. Dat
nam ik maar al te graag aan. Hij heeft 's avonds mijn woedende vader,
die mij kwam ophalen, tegengehouden, en heeft hem gezegd dat dit
mijn keuze was. Ik kan me nog steeds voor de geest halen hoe hij, toen
hij uiteindelijk wegging, zich naar het raam van mijn kamer wendde en
zei: "jij bent mijn zoon niet meer".
Twee jaar lang was ik in dienst bij Tyur. Jaren waarin ik mijn vader wel
eens op straat tegenkwam, maar waarbij we elkaar weigerden aan te kijken.
Jaren waarin mijn moeder mij stiekem soms wat toestopte, maar niet te
veel omdat vader het anders zou merken. En jaren waarin bleek dat ik
simpelweg te lomp was om ooit echt een goede smid te zijn -- althans
dat dacht ik toen.
Tyur was een goede man, maar hij kon me helaas niet genoeg kalmeren
om me tot een goede smid te maken. Waar hij me echter altijd wel veel
over kon vertellen was over zijn geloof in de godin van de ambachtslieden,
Faria. Bijna elke week had hij wel een nieuw verhaal,
waarin Faria door middel van haar volgelingen een dorp redde van de ondergang,
of een in de wildernis gestrandde reiziger hielp door hem met zijn
hulpmiddelen te leren omgaan op nieuwe manieren. En langzaam aan groeide bij
mij het besef dat ik meer van Faria wilde weten.
Tegen het einde van mijn tweede jaar bij Tyur nam hij me apart, en
vertelde me dat het zo niet langer kon. Hij had behoefte aan iemand
die hem op kon volgen, en het was voor ons allebei duidelijk dat ik
dat niet kon zijn. Hij raadde me aan om me aan te melden voor het
klooster van Faria, even buiten de stad.
Na lang wikken en wegen heb ik besloten om zijn advies op te volgen,
en ik moet zeggen dat het het beste advies is wat ik in mijn leven
ooit gekregen had. Het klooster was ongenadig hard in de opleiding.
Ik heb vaak op het punt gestaan om het op te geven, maar altijd kwam
de stem van Tyur weer boven en dat gaf me genoeg moed om door te gaan
met mijn opleiding.
Door Faria vond ik ook eindelijk de innerlijke rust die ik nodig had
om me bij het smeden uit te kunnen leven. Ik begon me zelfs te
specialiseren in het kleinste snij- en calligrafeerwerk in de altijd
benodigde flails van het klooster. De hoofdsmid nam mij dan ook
na een jaartje onder zijn persoonlijk hoede.
Ondertussen wist mijn vader donders goed waar ik mee bezig was, en hij
was het er ook helemaal niet mee eens. Omdat ik natuurlijk niet meer
in de stad kwam zag ik hem niet, maar ik kon uit de weinige keren dat
mijn moeder langskwam opmaken dat hij mij nog steeds niet wilde zien.
Mijn woede was daarentegen al meer bekoeld; ouder en wijzer geworden
zag ik in dat hij het beste met mij voor had gehad, en op zijn manier
mij wilde opvoeden. Dat was alleen niet gelukt omdat ik hem de kans
niet gaf.
Op mijn 18e verjaardag was ik van plan om het goed te maken. Ik was
die ochtend opgestaan met een goed gevoel, en had toestemming van
de abt om de stad in te gaan. Toen ik echter bij de stadspoort
aankwam werd ik tegengehouden. Het bleek dat er een grote brand in
de stad woedde. Niemand mocht er in of uit. Ik heb zo'n stampij
staan maken dat ik er toch nog in mocht, maar het was te laat --
mijn ouderlijk huis was tot aan de grond toe afgebrand, samen met
een groot deel van de rest van de wijk. Mijn familie was waarschijnlijk
thuis geweest, en had niet aan de vuurzee kunnen ontsnappen.
De oorzaak van de brand was niet te achterhalen.
Ik was maandenlang zo verdrietig dat ik niets meer kon; de enige
reden dat ik doorging met wat ik moest doen, was Tyur. De goede
man was mijn enige steun.
Na maanden was ik over het ergste verdriet heen, al zal die zwarte
dag altijd in mijn geheugen gegrift staan. Ik concentreerde me daarna
meer en meer op mijn opleiding als priester en smid.
Wat ook hielp was het feit dat mijn meester me de zorgen toevertrouwde
van een andere nieuweling, Phaedra. Ze was een goede leerlinge. Zij
was het ook die mij en de abt overhaalde om ons wat minder van de buiten-
wereld af te zonderen. En dus vertrokken Phaedra en ik op een goede
dag naar de $BARBAREN_IN_HET_ZUIDEN om te kijken hoe het bij hun
gesteld was.
$INSERT_MEETING_WITH_CRHEL_ACCORDING_TO_PHAEDRA_STORY_HERE
|