Played on 2003/10/12
As written by the hand of Phaedra
170 AD 6 oktober, 373 AR
Vanochtend hebben we eerst gediscussieerd over wat we nou eigenlijk met onze landgoederen willen doen. Vijf verschillende landgoederen is niet echt handig... En Irtek en ik hebben sowieso geen behoefte aan een landgoed. Uiteindelijk besloten we om aan heer Forlorn één landgoed te vragen voor ons allen tesamen, het liefst in de buurt van Rorn. Toen we dit vanmiddag hebben gevraagd, kregen we zegelringen die bij onze nieuwe titels horen.
Ook hebben we vandaag wat nieuwe spullen gekocht. Zo kocht Crhell bijvoorbeeld een prachtig nieuw zwaard, Bertus een stevig oorlogspaard, en ik een stevige, prachtig bewerkte vlegel met een perfecte balans. De smid had er maar één, en die had hij eigenlijk bedoeld voor zijn zoon als die in het leger zou gaan. Ik ben vereeerd dat de goede man hem uiteindelijk aan mij heeft verkocht.
Over het leger gesproken... het is duidelijk dat Camlee zich opmaakt voor een oorlog. De geheimen zijn geen geheimen meer: er komt oorlog. De mensen zijn wat bedrukter, zelfs zenuwachtig te noemen.Moge Faria hen bijstaan in de komende tijd.
171 AD 7 oktober, 373 AR
Vandaag zijn we al weer op weg gegaan. We gaan op zoek naar de nederzetting in het Moonlight Forest. De tijd begint te dringen.
175 AD 11 oktober, 373 AR
We zijn aangekomen in Bren, een provinciestad hier. Even ten noorden van Bren zijn we door het skelet van Kornship getrokken. Ooit was dit een vrolijk dorpje, maar het is blijkbaar overvallen door Heer Tuvane's legers of andere bandieten. Het was een droevig moment.
We slapen vannacht hier in de herberg "De Gevulde Pul". We hebben nog een plekje gevonden waar we op zich mazzel mee hebben, want Bren zit vol met vluchtelingen.
176 AD 12 oktober, 373 AR
Auw... mijn rechterarm doet pijn. Stelletje bandieten! Maar ze konden goed vechten...
Vandaag zijn we namelijk oog in oog gekomen met de schermutselingen en rooftochten die deze grensstreek op het moment onveilig maken. We kwamen over een heuveltje, en in het dal zagen we een dorpje, wat later Horseshoe Village bleek te heten. Dit dorpje, waarvan ik ten zeerste betwijfel of de inwoners ooit iemand hebben kwaad gedaan, werd geplunderd door een stel barbaren. Het spijt me om te zeggen, maar dit waren echte beesten. Ze brandden alles plat en iedereen die ook maar in de weg stond werd doodgeslagen of verkracht. Net toen we naar beneden wilden galopperen zag ik op een andere heuvel een kleine groep mannen staan, die goedkeurend naar de slachting keken. Ik begreep dat dit de leiders waren zij mochten niet ontkomen!
Ik stuurde Irtek naar beneden met Crhel en Aidan om de dorpelingen te ontzetten, terwijl ik samen met Bertus de leiders chargeerde. Dit plan werkte! De barbaren hadden geen tegenstand verwacht en vluchtten al snel onder de gecombineerde kracht van het drietal. Blij toe, want ik hoorde van Irtek dat ze goed konden vechten.
De leiders waren niet zo snel ontmoedigd, zelfs niet door een Bertus die zijn zeis weer met enorme kracht (bull's strength, door Faria geschonken) door hun gelederen sloeg. Ik chargeerde één van de leiders met mijn lans, maar ik kreeg wel een kruisboog-pijl in mijn rechterarm. Twee van de 'adjudanten' ontkwamen in het krijgsgewoel, en de twee andere adjudanten versloegen Bertus en ik. Nou ja, vooral Bertus. En de sonic burst die Faria mij schonk. De 'grote' leider (afgaand op zijn kleren) probeerde er ook vandoor te gaan. We achterhaalden hem echter en ik, ik sloeg... ik sloeg hem op zijn achterhoofd. Dit is niet de manier waarop ik getraind ben... ik was helemaal van de kaart van de brute slachting van de dorpelingen, dat ik me helemaal liet gaan. Hiervoor zal ik voor vergiffenis moeten vragen vanavond bij mijn avondgebed.
Irtek had een gevangene gemaakt en overgedragen aan Crhel. Blijkbaar kon Irtek zich beter beheersen... De gevangen barbaar zullen we aan de lokale autoriteiten overdragen. Toen ik de lijken van de barbaren en de leiders (die overduidelijk geen barbaren waren) onderzocht op kenmerken vond ik niks die gevangene zal dus moeten gaan praten. Wel heb ik de insignes op de kleren van de leiders meegenomen, wellicht komt dit nog ooit van pas. Het weinige wat we aan wapens en klein geld hebben gevonden op de lichamen van de gevallen schurken hebben we overgedragen aan de burgemeester hier, ter opbouw van het dorpke. Trouwens, nu ik er weer aan denk: de wapens van de barbaren waren te goede kwaliteit voor hen. We hebben met zijn allen de gewonden zo goed mogelijk verzorgd. De bandieten zijn verbrand, en ik sprak een kort gebed uit.
|