Played on 2003/11/09
As written by the somewhat less elegant hand of Bertus
SBS 1 / 189 AD — 25 oktober, 373 AR
Nog steeds een beetje verwart sta ik in het bos. Ik zie Krel wegrennen het
bos in. Dit vind ik maar een beetje raar en ik besluit mijn hamers te
zoeken, die ik eerder op de slechte elfen heb zitten gooien. Eden is
ondertussen de dode lichamen het onderzoeken en pakt hun niet-gebuikte
peilen af. De skrol vind hij niet.
Even later begint Iertek ook het bos in te rennen en Eden gaat hem achterna.
Fajdra houd Eden nog net tegen om de ring te vragen, zodat we nog later met
ze kunnen spreken. De goede elf, Fajdra en ik blijven achter in het bos. We
halen vervolgens Henk-Robert en de andere paarden en gaan in een wandelpas
achter de anderen aan.
Na ongeveer 6 minuten lopen komen we Iertek en Eden tegen. Zij hebben helaas
niemand gevonden. Krel hebben ze ook niet meer gezien. We besluiten om samen
verder te lopen in de richting die Krel is uitgerent. Omdat we ons na een
tijdje toch af beginnen te vragen waar Krel is, besluit Eden zijn hand door
de ring te steken en hij tikt Krel aan. Maar Krel reageert niet. Ik vind het
wel lang genoeg duren en pak de ring af en steek mijn hoofd er door, in de
hoop om Krel te zien. Deze is schijnbaar aan het rennen en ik trek mijn
hoofd net op tijd terug voordat ik een tak in mijn gezicht krijg. Even later
besluit ik om nog eens te kijken. Ik zie dat Krel gestopt is met rennen,
mijn hoofd zit nu aan het uiteinde van zijn arm. Ik begin met Krel te praten
en bedenk me opeens dat het handiger is als Krel zijn hoofd erdoor steekt,
zodat iedereen kan meeluisteren. Na dit gedaan te hebben praten we met Krel
en besluiten te wachten totdat hij terug bij ons is, want die slechte elf
gaat hij op deze manier niet vinden.
Iertek krijgt opeens een of ander idee en zegt dat hij met behulp van Varia
de locatie van de skrol kan vinden. Hoewel hij niet zeker weet of het gaat
lukken verteld hij ook dat hij eerst nachtrust nodig heeft. Iets later komt
Krel er ook weer aan. Omdat we niet weten waar de slechte elfen zijn
besluiten we om maar te gaan slapen. Voor het slapen gaan pest ik samen met
Eden Fajdra nog even over haar godje. Krel scheert zich nog even kaal en we
gaan slapen.
SBS 2 / 190 AD — 26 oktober, 373 AR
Uitgerust sta ik op en ga heerlijk ontbijten en mijn spullen pakken terwijl
Fajdra en Iertek zijn aan het bidden. Daarna gaan ze wat rare dingen doen en
vertellen dat de skrol in het zuiden is. Ze stellen dus voor om naar het
zuiden te gaan. Mij lijkt dit wel een goed idee, zeker omdat Krel de slechte
elf die kant uit heeft zien gaan. Na een tijdje lopen zien enkele anderen
wat in de bomen, ikzelf zie ook wel wat, maar dat zijn voornamelijk
blaadjes. Nadat het me wordt aangewezen zie ik inderdaad een of ander ding
in de bomen. Eden besluit om weer eens onzichtbaar te worden en gaat het
ding bekijken. Als hij een half uurtje later terugkomt verteld hij dat het
een huisje was en dat er niks te zien was binnen. Omdat we allemaal weten
hoeveel dingen Eden altijd opvallen, besluiten we om met zijn allen het
huisje te gaan bekijken.
Maar voordat we er zijn begint Krel weer als een gek te rennen. Eden gaat
erachteraan. Even later halen wij hun weer in en zien dat ze in een dorpje
zijn met allemaal elfen. Eden praat met ze en moeizaam komen we erachter dat
de 2 elfen die we volgen hier overnacht hebben en ongeveer 2 uur geleden
vertrokken zijn. Wij gaan erachteraan. Onderweg hebben we weer het geniale
idee om de groep op te splitsen, zodat Fajdra, Iertek en ik niet zo hard
hoeven te lopen.
Zo blijven we uren lang doorlopen, zonder een idee te hebben waar de drie
die voorop zijn gegaan uithangen. Opeens kijkt Iertek heel vreemd, en zegt
dat Eden zijn hoofd net door de ring stak en vroeg om de volgende arm die
erdoor komt te helen. We wachten een tijdje en er gebeurt niks. Ik vind dat
wel vreemd en steek mijn hoofd door de ring. Ik zie Eden naast me op de
grond liggen. Ik trek mijn hoofd terug, doe mijn arm door de ring en pak
daarmee zijn arm en trek die erdoor terug. Iertek begint direct te helen als
hij de arm ziet. Even later komt er nog een andere arm uit de ring
tevoorschijn, Iertek heelt weer. Omdat het weer een tijdje stil is besluit
ik weer eens te kijken. Tot mijn schrik zie ik een vuist net langs mijn
hoofd in de zij van Eden slaan en ik trek mijn hoofd weer terug. Even later
volgt weer een hand en daarna weer een andere. Iertek heelt beiden.
Wij lopen nog steeds in het bos en vragen ons af wat er nu precies aan de
hand is. Gelukkig komt daar antwoord op als het hoofd van Eden verschijnd.
Het schijnt dat ze de 2 slechte elfen hebben gevonden en dat ze die dus niet
met zijn drieen aankunnen. Ze missen dus toch een echte boer. Even later
verdwijnt zijn hoofd weer en er komt weer een arm, daarna weer een andere
arm en daarna een arm met witte haren erop. Iertek heeft er op gegeven
moment genoeg van en besluit om niet meer te helen. Gelukkig schiet Fajdra
te hulp en heelt ze. Weer iets later komt Eden zijn hoofd weer en hij
verteld verder. Schijnbaar waren ze al erg vermoeid van het harde lopen en
ging daarom het gevecht een stuk slechter. Ook was het touw van zijn boog
gesprongen.
We besluiten om nu te gaan slapen, net als de drie die voor liggen, zodat
iedereen weer al zijn spreuken terugheeft, zodat we de slechte elfen
aankunnen. 's Avonds als we wakker worden gaan we weer verder met lopen.
Opeens krijgen we het geniale idee om op de paarden te gaan zitten, inplaats
van dat we ervoor lopen. Dit is een stuk minder vermoeient.
SBS 3 / 191 AD — 27 oktober, 373 AR
Na zes uur zien we in de verte iets wat een dorp kan zijn. Voorzichtig gaan
we verder. Opeens schrikken we van Krel zijn hoofd dat door de ring komt.
Hijzelf ziet er ook verbaasd uit en veel weet hij ons dus ook niet te
vertellen. Dan verdwijnt het hoofd weer. Even later horen we opeens Eden,
maar hij is nergens te zien. Schijnbaar is hij onzichtbaar en heeft hij zijn
hoofd door de ring gestoken. Ze zijn in een dorp en hebben de slechte elfen
gezien, die gaan nu richting het westen. Dankzij het geniale idee van Fajdra
om een verlichte peil de lucht in te schieten komen we erachter dat zij in
het dorpje zijn dat wij naderen. Verbaasd komen we erachter dat zij dus de
hele nacht hebben liggen pitten, terwijl wij hebben zitten reizen. Wat een
mietjes! We gaan verder door het dorpje om de rest te ontmoeten aan de
andere kant van het dorpje, zodat we dan samen de 2 slechte elfen te pakken
kunnen nemen.
|