Played on 2003/12/14
As written by the somewhat less elegant hand of Bertus
SBS 4, 219 AD 26 november, 373 AR
We hebben net onze middagmaalteid op als we nog eens de plannen voor vanavond gaan doorbespreken. Fajdra en Eden gaan dus het palijs binnen proberen te komen en gaan daar op zoek naar de skrol. Hoe ze binnen komen is nog niet duidelijk. Tijd voor een pul bier, daar krijg je altijd de beste ideeen van. Eden kan hun in ieder geval onzichtbaar maken, zodat ze niet gezien worden. Verder doen ze hun Multi-Man mantels aan, zodat ze minder opvallen als ze niet meer onzichtbaar zouden zijn. Na 2 pullen bier krijg ik een geweldig idee. Ik heb Iertek al eens een gat in een houten deur zien maken, op een andere manier dan ik dat zou doen. Terwijl ik dat zeg bedenkd Iertek dat hij dat ook met steen kan doen. Hij kan een gat in de muur die om het palijs staat maken. Dit lijkt een goed idee, zodat Eden en Fajdra door dat gat naar binnen kunnen. Alleen weet hij niet zeker of het gaat lukken, dat ligt eraan hoe dik die muur is. Dit betekent dat Iertek met hun meegaat en ik en Krel blijven achter in de herberg met de ring. Zodat ze de skrol daardoor kunnen geven zodra ze hem hebben. Als ze vertrokken zijn gaan wij maar beginnen met bier drinken, anders wordt het wel een heel saaie avond.
Even later komt Iertek ook erbij. Hij verteld dat het gelukt is met het maken van het gat in de muur en dat ze binnen zijn.
Na een half uur begint de ring opeens te gloeien en er verschijnt een soort skrol door de ring. Snel pak ik hem en maak ik hem open. Het is een liefdesbrief. Ondanks dat Fajdra hem aan mij gegeven heeft door de ring, denk ik niet dat hij voor mij bedoelt is. Zoiets ranzigs zou Fajdra nooit schrijven. Snel bedenken we dat Eden en Fajdra waarschijnlijk dachten dat dit de skrol is, dus ik waarschuw ze dat het dat niet is. Daarna besluit ik om hem voor te lezen voor Krel, die ondertussen wel erg benieuwd is naar wat erin staat.
Ongeveer een kwartier later begint de ring opnieuw licht te geven. Iertek staat al klaar om te helen, maar er verschijnt niks. Even later verschijnt daar Eden met een raar verhaal over een dwerg genaamd Firasjnamalalalalalala dat ik niet helemaal begrijp. Het komt erop neer dat ze hem zat willen voeren en vragen ons om drank. Ik bedenk dat ik nog een half flesje drakenbloed heb en geef het aan Eden. Later verteld hij dat hij meer wil en ik besluit (nadat Eden toegezegd heeft het te betalen) meer drakenbloed in de Rode Draak te gaan halen. Als ik bij de Rode Draak aankom schijnt de waard mij nog te herkennen. Ik vraag of hij nog drakenbloed heeft en dat heeft hij, wel vraagt hij er de absurde prijs van 100 goudstukken voor. Ondanks dat ik het niet zelf hoef te betalen besluit ik toch dat dat te veel is. Na enig overleg komen we overeen met de prijs van 30 goudstukken. Als ik weer terug ben aangekomen bij onze herberg doe ik de helft van het drakenbloed in een mok. Van Krel en Iertek moet ik het mengen met een ander drankje dat ze hebben. Omdat het niet erg goed mengt doe ik er nog wat meer drakenbloed bij. Ik roer er even door met mijn vinger om het te mengen en lik mijn vinger daarna af. Het smaakt goed. Vervolgens geef ik het drankje door de ring. Even later krijgen we de mok weer terug en tot mijn verbazing is hij nog steeds vol. Ik geloof dat Fajdra daarna nog iets zegt over niet nodig, maar dat krijg ik niet helemaal mee, ik voel me opeens veel te moe. Ik ga maar slapen.
SBS 5, 220 AD 27 november, 373 AR
De volgende morgen wordt ik wakker met een gevoel dat ik heerlijk heb geslapen. Schijnbaar kun je van die mix van gisteren erg goed slapen. Krel doet de mix in een waterzak zodat we die kunnen gebruiken als we goede nachtrust nodig hebben. Iets later gaat de ring weer gloeien en komt er een speer en een kistje tevoorschijn. Schijnbaar denken ze dat de skrol in het kistje zit. Geduldig wachten we op de terugkomst van Eden en Faijdra.
Later blijkt uit de verhalen van Eden dat het allemaal niet zo makkelijk ging. Ze kwamen wel makkelijk het paleis zelf binnen, want de deur stond open. Daar zijn ze een hele tijd bezig geweest met zoeken en vonden ze onder andere de keuken, verschillende voorraadkamers, de barakken, lachende mensen en een kamer die op slot was (waar ze de liefdesbrief uitgehaald hadden). Vervolgens kwamen ze bij een stenen trap naar beneden. Daar vonden ze de cellen. Ook was er een deur met 2 wachters ervoor. Eden ging daar het gat in de deur kijken toen hij op een lepel trapte. Gelukkig hadden de wachter niet in de gaten dat Eden en Fajdra er waren. Nadat Fajdra de wachter met een mok had weggeleid van de deur gingen ze daar naar binnen.
Hier waren 3 deuren, waarvan er 1 werd bewaakt door een dwerg. Eerst probeerden ze de ring over het hoofd van de dwerg te trekken, maar schijnbaar werkte dit niet. Na een moeizame kennismaking gingen ze maar met hem praten. Vervolgens gingen ze hem proberen zat te voeren. En wilde ze een slaapmiddel mengen met drakenbloed om hem te laten indutten. (Dit verklaart dus waarom ik die nacht zo goed geslapen heb). Maar in de tussentijd dat ik naar de Rode Draak was gegaan hebben ze de dwerg om kunnen praten om weg te vluchten uit het palijs, zonder zijn eer te schaden. Eerst wordt er nog geprobeert of magie (dat niet werkt op de dwerg) wel werkt als hij er zich voor openstelt. Dit schijnt te werken. Nadat Eden en Faijdra een eed hebben afgelegd dat ze hem helpen gaan ze slapen in de kamer, zodat eden weer onzichtbaarhijd spreuken heeft. In de kamer vinden ze het kistje (dat ze niet openkrijgen) en de speer.
De volgende morgen worden ze wakker van gebonk op de deur. Er is gepraat buiten. Eden maakt hun snel onzichtbaar. Even later als het weer stil is maakt de dwerg de deur open. Deze wordt ook onzichtbaar gemaakt en ze gaan op weg naar buiten. Totdat ze erachter komen dat die dwerg in volle harnas wel heel veel lawaai maakt. Fajdra vraagt aan Fedra een spreuk om het stil te maken en dit lukt na wat bidden. Vervolgens gaan ze op weg naar buiten en zonder heel veel moeite komen ze buiten en gaan ze naar de herberg om zich weer te verenigen met ons.
|