Played on 2004/02/01
As written by the somewhat less elegant hand of Bertus
SBS 6, 257 AD - 2 januari, 374 AR
We hebben dus net heel veel barbaren gedood en een geweldige overwinning gevierd. Na het gevegt gaan we alle gewonden verzorgen en worden de doden verzameld en in brand gestoken. Fajdra en Irtek houden nog een dienst savonds, terwijl andere bier drinken en feesten op de overwinning. Ook worden er deze avond nog skouts weggestuurt om het gebied rond de tombe te verkennen.
SBS 7, 258 AD - 3 januari, 374 AR
Vandaag is het een mooie dag en de zon schijnd. We gaan met het leger richting de heuvel waar de tombe op zou moeten zijn. Als we digter bij de heuvel komen zien we dat er tenten staan. Met ongeveer 50 kopaarden en ons vijfen gaan we richting de tenten. We zien dat een man ons in de gaten hout. Als we dichtbij zijn vraag ik wie hij is. Hij stelt zich voor als Moeizaam. En hij schijnt de schoonmaker van de tombe te zijn. Later hoor ik van Krel dat hij Loeizaam heet en niet moeizaam. Verder is er niet zo heel veel uit te halen en zegd hij dat we maar naar binnen moeten gaan als we dat willen. Dat wil ik wel. Eerst krijg ik nog een bescherm spreuk van Irtek over me heen. Dan ga ik richting de top van de heuvel. Maar zodra ik tussen de 2 tenten doorloop loop ik tegen een of ander kragtvelt aan en krijg in een schok en val achterover. Die bescherming van Faria help dus ook voor geen meter. Even later gaat Krel het proberen met een slok wijn op, zodat zijn bloed gemengt word. Hij loopt gewoon de heuvel op en kijkt een beetje raar rond. Even later komt hij weer terug en begint te zeuren dat ik het ook moet proberen met wijn op. Ik begin hem daarna voor mietje uit te maken omdat hij niet verder durft te gaan en voor dat ik het weet heb ik een slag in mijn gezicht gekregen. Als ik weer op ben gestaan gooi ik, kwaad als ik ben, nog een steen naar hem. Deze komt echter niet langs het kragtvelt. Even later komt Krel weer terug. Schijnbaar snapt hij het niet echt en we proberen hem uit te leggen dat hij in de tombe moet gaan kijken en moet meenemen wat hij tegenkomt. Uiteindelijk doet hij dit.
Na een tijdje wachten horen we een ploffend geluit en daarna weer een hoop geschreeuw van Krel. Even later zien we hem tegen een of andere steen duwen. Nog even later begint er een stenen plaat de berg af te schuiven en deze krijgt steeds meer vaart. Hij gaat langs ons en schuift het leger in. Die proberen het te ontwijken en kijken raar op. Schijnbaar wou Krel dat we hem vertelde wat erop stond. Terwijl Irtek en Fajdra gaan kijken wat op de steen staat haalt Krel nog 2 stukken steen. Samen schijnt het de deur van de tombe te zijn geweest en staat er niet meer op dan dat hier de barbarenleider licht.
Uiteindelijk hebben we Krel weer zover (na een beschermspreuk van Irtek) om weer naar binnen te gaan. We wachten geduldig en een tijdje later horen we Krel roepen dat hij stemmen in zijn hoofd hoord. Hij schreeuwt iets over een bijl. Daarna komt Krel naar ons toe en verteld dat hij een bijl heeft gevonden dat hij niet mee kan nemen, alleen als hij de verantwoordelijkheid over een volk neemt. Dit wil hij in eerste instantie niet. Maar we vertellen hem dat hij zo Kemli kan redden en dat het volk bier kan gaan maken. Na een tijdje is hij overtuigd en gaat hij het bijl halen en zegt hij toe de verantwoordelijkheid te dragen. Over het bijl is hij nog niet helemaal tevreden (maar volgens Fajdra is het magisch en doet het extra schade) want hij hat liever een zwaard gehat. Na wat praten komen we er ook achter dat de opa van Krel een barbaar was.
We besluiten daarna dat het leger terug naar het noorden moet gaan en dat wij met zijn vijfen naar het zuiden gaan om de barbaren te zoeken.
SBS 8, 269 AD - 4januari, 374 AR
Na enkele uurtje te hebben gereidt zien we in de verte een stofwolk. Dit zullen wel barbaren zijn! Het zijn er heel veel en ze komen steeds dichterbij. Maar we zijn niet bang, want Krel, hun lijder, is hier. Het zijn er wel heel erg veel.... En ze gaan heel hard! Als ze dichtbei komen roept Krel vol moed dat hij hun leider is terwijl hij zijn bijl rondzwaaid. Ik berijd me voor op het ergste. Het lijkt er nog niet op dat ze gaan stoppen. Eden zoekt onzichtbaar dekking. Ze gaan wel heel hard. Als ze met hun wapens getrokken op ons afstormen begin ik te vechten en ik sla minstens 7 barbaren neer. Daarna wordt alles een beetje donker voor mein ogen.
Ik wordt wakker omdat er water over mij heen gegooid wordt. Schijnbaar heeft Eden dat gedaan en is hij onzichtbaar. We proberen een plan te bedenken maar dat lukt niet zo goed, ik voel me egt slegt. Hij besluit om mij een dolk te geven (de magische) en we spreken af dat hij vannacht terug komt om ons te redden. Later komt hij terug met nog een andere normale dolk. De rest van de dag rust ik een beetje uit en als de rest wakker wort leg ik hun de situatie uit.
SBS 9, 270 AD - 5 januari, 374 AR
Snachts komt Eden er aan en begint de touwen door te sneiden. Ik snij zelf ook mijn touwen door en we worden onzichtbaar gemaakt. Alleen Irtek niet, die loopt weg door de lugt. We pakken dan onze spullen en gaan weg uit het barbarenkamp. Krel loopt recht op zijn bijl af en pakt die ook op. Ondertussen landt Irtek ook weer bij ons in de buurt.
|