Played on 2003/12/07
As written by the hand of Irtek
207 AD - 14 november, 373 AR (vervolg)
Nu we dankzij Faria wisten waar we heen moesten, wilden we meteen op pad.
Aidan wilde echter nog even kijken of we nog iets konden horen van de
bibliothecaris in de vergeten stad. Mij leek dat niet zo'n goed idee,
aangezien we toch wel haast hadden met het terughalen van de scroll, en
verder moesten we dan weer die enge, koude leegte in de stad trotseren.
Gelukkig was Aidan het na wat overleg wel met me eens. Dus gingen we zo
snel mogelijk op weg naar het dorpje van Tirtak.
211 AD - 18 november, 373 AR
Even een snelle aantekening: onderweg naar de handelsroute door het bos,
kwamen we vanmiddag langs een smeulende hoop lichamen. Het leken Meltimen
te zijn, gezien het feit dat er nogal wat resten van blauwe mantels te
zien waren. Er was geen enkel teken van leven meer te vinden, en het leek ook
alsof het alleen maar Meltimen waren, dus wat er gebeurd was is een raadsel.
Phaedra heeft Faria om vergeving voor hun zonden gevraagd, en daarna zijn we na
wat overleg gewoon doorgereden; aan de sporen die van en naar de plek des
onheils gingen was niets vreemds te zien. Morgen komen we hoogstwaarschijnlijk
op het begin van het pad uit.
213 AD - 20 november, 373 AR
Hoe vreemd! Gisteravond kwamen we hier bij de rand van het bos aan, aan het
begin van de handelsroute. Aangezien het toen al donker was en we niet zo
ver het bos in wilden gaan, zijn we meteen gaan slapen. Nu het licht is zien
we het pas: de handelsroute is dichtgegroeid! Het lijkt erop alsof Godrinahel
(en/of de andere elven) geen zin meer hebben in groepjes Meltimen door hun
bos. Laten we hopen dat we de route nog kunnen volgen.
214 AD - 21 november, 373 AR
Alles is dichtbegroeid, en zelfs het hutje in het midden van het bos ziet
er al bijna vervallen uit. De elven laten er geen gras over groeien
(hahaha).
215 AD - 22 november, 373 AR
We zijn heelhuids uit het bos gekomen, en nog wel op de goede plek ook.
Op naar Ragten! We hebben besloten verder nergens onderweg te stoppen --
onze missie is te belangrijk en we hebben al veel tijd verloren in het bos.
217 AD - 24 november, 373 AR
Ragten is in zicht! De poorten lijken zelfs gewoon open te zijn, zo
van een afstandje. Toch hebben we even halt gehouden om te beraadslagen wat
we gaan doen. Het lijkt mij wel wat om eerst even te kijken bij ons klooster;
de abt zal vast wel weten wat er in de stad allemaal gebeurd is sinds dat wij
weg zijn. Gelukkig is de rest het hier mee eens -- ik kan niet wachten totdat
ik vanavond weer op mijn oude plek ben!
217 AD - 24 november, 373 AR ('s avonds)
We zijn inderdaad terug, maar het ziet er somber uit. Het klooster blijkt
onder 'bewaking' van het leger van Helch te staan (dat wil zeggen, de poorten
worden bewaakt -- gelukkig heeft de abt weten te voorkomen dat het leger
binnen de poorten kon komen). Wij zagen dat nog net op tijd, voordat we recht
een legerkamp binnen reden. Helaas heeft het leger wel gezien dat wij het
klooster binnengingen, dus we zullen moeten oppassen.
Het weerzien met de abt en de andere broeders was hartelijk, ondanks deze
omstandigheden. Het is fijn om weer "thuis" te zijn, ook al is mijn definitie
van "thuis" in deze sombere dagen niet meer dezelfde als vroeger.
218 AD - 25 november, 373 AR
Vanochtend zijn we in de miezerige regen vertrokken naar Ragten, om te
kijken of we iets kunnen vinden wat ons gaat helpen bij de speurtocht naar
de scroll. Dat iets bleek echter iemand te zijn -- want vlak nadat we door
de poorten van de stad gegaan waren, meende ik Rase ter herkennen in een
voorbijganger! Natuurlijk gingen we er meteen achteraan, maar vlak voor
herberg "De Gouden Leeuw" raakten we de voorbijganger echter kwijt...
We besloten om de stad nog verder te verkennen, maar behalve het feit
dat er meltimen gesignaleerd waren voor de poorten van het paleis, raakten
we niet veel verder.
Omdat er verder toch niets anders op zat, besloten we te overnachten
in die herberg -- de reis naar het klooster was te paard toch 2 uur, dus
niet te verwaarlozen. We regelden een kamer, en net toen we zaten te
overleggen over wat we nog moesten doen, kwam er een bediende binnen met
een brief voor ons. Het bleek een brief van Rase te zijn! Dus toch...
Rase bleek van het huis naast de Gouden Leeuw (waar we ons eerste contact
met de man van Rorn hadden gehad) zijn hoofdkwartier te hebben gemaakt, en
hij nodigde ons uit om te komen overleggen. Wij wilden meteen daarheen gaan,
maar Bertus maande ons tot kalmte: wie zei ons dat dit geen val was?
Natuurlijk had hij gelijk, maar we moesten toch iets, dus besloten we toch
om voorzichtig een kijkje te gaan nemen.
Voor de ingang van het gebouw stonden 2 louche figuren, die blijkbaar ons
al herkenden. Ze vertelden ons dat Rase nu niet thuis was, maar over een paar
uur ons wel zou kunnen ontvangen. Wij besloten dan maar in de Gouden Leeuw te
wachten. Terwijl we daar zaten, ging Crhel opeens achter de bar weg -- ik
vertrouwde het zaakje niet, en inderdaad, het bleek dat hij geen zin had om
te wachten. Hij was van plan om de toren van het huis van de achterkant te
beklimmen. Ik kon hem met geen mogelijkheid tegenhouden. Gelukkig bleek al
bij het eerste raampje dat het niet makkelijk was om binnen te komen (tsja,
wat wil je, met de toren van een meesterdief), en na enkele pogingen gaf
Crhel het dan maar op.
Gelukkig kwam snel daarna Rase terug -- althans, dat meldde 1 van zijn
handlangers. En inderdaad, toen we eenmaal binnen en boven waren, zat daar
Rase achter het bureau! Natuurlijk bestookten we hem met vanallerlei vragen,
maar hij bleef vaag over zijn redding en over wat hij daarna gedaan had.
Eigenlijk vertelde hij alleen dat hij snel teruggegaan was naar Ragten, en
hier een business had opgezet (omdat dat makkelijk was in een stad in
oorlogstijd).
Ondanks dat er dus nogal wat vraagtekens overbleven, vertelden we toch
ons probleem aan Rase. Hij zei dat hij misschien wel wat meer info kon
krijgen over het paleis, maar dat zou 75 goud kosten. Toen brak er een
grote discussie los, want niemand van ons vond dat erg rechtvaardig. Ikzelf
had weinig zin meer in het hele verhaal -- ik vond dat Rase nogal veranderd
was, en nu erg inhalig en businesslike bezig was. Maar goed, Phaedra zag
er nog wel wat in en gaf hem alvast 40 goud, met daarbij de opmerking dat
we de rest morgen zouden betalen, als Rase ons iets nuttigs zou kunnen
vertellen wat hij te weten was gekomen. Daarmee was ook meteen het gesprek
ten einde aangezien hij "druk bezig" was. Nogmaals een bevestiging van
het feit dat hij onze aanwezigheid eerder zag als een gelegenheid om zaken
te doen, in tegenstelling tot oude vriendschappen aanhalen... Maar goed,
we zien morgen wel wat hij heeft weten op te snorren.
219 AD - 26 november, 373 AR
We hebben verfrissend goed geslapen op onze bedden in de herberg. En
natuurlijk waren we allemaal benieuwd of het Rase gelukt was om nuttige
informatie te vinden. Dus gingen we als eerste, na het ontbijt, naar het
buurhuis. Het bleek zowaar dat Rase thuis was, en dus konden we meteen
door.
Rase had inderdaad informatie gevonden over het paleis. Daarvoor wilde hij
echter wel de nog benodigde 35 gp hebben. Niemand van ons wilde dat echter
geven voordat we iets wisten, waardoor er een vreemde situatie ontstond.
Gelukkig greep Crhel uiteindelijk in door het gevraagde bedrag neer te leggen.
Rase bleek een louche figuur, genaamd Jozef, opgesnort te hebben die wel wat
wist over Tuvaene en zijn paleis. Tuvaene verzamelde namelijk "rariteiten",
waarvan niemand wist waar ze voor waren. Hij scheen daar kelders vol van te
hebben, die uiteraard streng bewaakt werden. Ook had hij sinds een tijdje een
levende "rariteit", namelijk een dwerg. Dat was echter alles wat men wist over
Tuvaene. Ik moet zeggen dat dit toch wel wat weinig informatie was voor mijn
gevoel -- voor 75 goud had ik toch wel willen weten of de scroll een deel was
van de rariteitenverzameling, maar dat wist hij niet te melden.
Maar goed, Jozef had zelfs een manier om ons binnen de muren van het paleis
te krijgen: hij kon voor ons een uitnodiging regelen (die natuurlijk nep was),
zodat we makkelijk door de guards van het paleis heen konden. Dat ging ons
echter wel geld kosten: 500 gp per persoon! Dat was ons wat te veel van het
goede, we hadden zelf namelijk al genoeg manieren om binnen te komen, dus na
een heftige discussie sloegen we zijn aanbod af, en namen we gepast
afscheid van Jozef en Rase.
Nadat we terug waren in de Gouden Leeuw, moesten we zelf nog wel de details
uitwerken van het plan om het paleis binnen te komen. We besloten uiteindelijk
dat Aidan en Phaedra, allebei met een Invisibility spreuk (die Aidan
uit kan spreken) samen gingen kijken in het paleis. We zouden contact houden
door middel van de ringen van Faria. Mochten ze de scroll vinden, dan zouden
ze die zelfs door kunnen geven door de ringen! Voor het geval dat ze ontdekt
zouden worden, nemen ze de mantels van de Meltimen mee -- dat geeft nog enige
dekking. De rest wacht dan hier in de herberg.
|