Played on 2004/01/18
As written by the hand of Phaedra
Het heeft even geduurd voordat ik dit kon opschrijven, maar gezien de omstandigheden kan niemand me dat echt kwalijk nemen zeker omdat ik geen geschiedschrijving pleeg, maar slechts een verslag voor mijn eigen rust.
De dag begon al zo slecht toen we wakker werden gemaakt door een desperate schreeuw vanuit de tempel. Iedereen wreef de slaap uit zijn of haar ogen, en terwijl we we slaperig opkeken zagen we $WIZARD uit de tempel stormen. Hij weest achter zich, iets schreeuwend over dat we "hem" moesten afremmen, dat we tijd moesten winnen zodat $WIZARD een spreuk kon voorbereiden.
En toen zagen we "hem", of beter gezegd "het". Het was overduidelijk menselijk, al had het een menselijke vorm. Het was 6 tot 7 meter hoog, en zweefde ongeveer een meter boven de grond. In de gauwigheid zag ik nog een glimps van een enorm gekromd zwaard en een tulband om het hoofd, maar veel meer kon ik niet waarnemen. Om me heen stonden Irtek, Aidan en Bertus op en grepen hun wapens zoals ik mijn vlegel, magische ingredienten, heilige olijftak en mijn schild pakte. Alleen Crhel deed moeilijk en begon zijn wapenrusting aan te doen, iets waar we duidelijk geen tijd voor hadden!
De magiër stormde langs ons terwijl we een soort van linie probeerden te vormen. Irtek gaf Bertus de kracht van Faria, terwijl ik aan Faria vroeg of de verschijning voor me kwaadaardig was, of bijvoorbeeld een intelligente bewaker van de stad. Haar antwoord was overduidelijk: het beest was overduidelijk SLECHT de intensiteit van het antwoord benam me even de adem voordat ik iedereen kon waarschuwen.
Toen begon het gevecht in alle hevigheid. Het was mij vrij duidelijk dat het enige wat we konden doen inderdaad het vertragen van de verschijning was. Het haalde uit met enorme halen die goed gericht waren, en een onmenselijke kracht achter zat. Ondertussen deden de aanvallen van Bertus (met zijn zeis) , Aidan (met zijn pijl-en-boog) en mij maar weinig zichtbare schade. De meest verschrikkelijke wonden (en geloof me, die zeis van Bertus is een verschrikkelijk wapen) trokken binnen enkele seconden dicht of verdwenen simpelweg!
Crhel had het intussen opgegeven om zijn wapenrusting aan te doen en stormde in de mêlee. Zijn aanwezigheid bracht een adempauze die door Irtek werd gebruikt om de zwaar aangeslagen Bertus te genezen. Het wezen was echter niet lang aangeslagen, en begon als een tornado om zich rond te slaan. In schijnbaar één lange beweging sloeg hij soms wel drie keer raak!
We gingen het gevecht tegen deze verschrikkelijke tegenstander verliezen! Ik keek over mijn schouder om te zien waar die tovenaar mee bezig was, maar dat was onduidelijk. Toen ik opkeek zag ik het enorme zwaard van onze vijand op me afkomen en kon het amper afweren met mijn haastig opgeheven schild. Daarna was ik niet meer zo lichtzinnig in het van de vijand wegkijken.
Vanuit mijn ooghoek zag ik Bertus neergaan en weer overeind geholpen worden door Irtek, voordat Irtek zelf een enorme klap tegen zijn borst kreeg. Ik probeerde bij ze te komen, maar de verschijning was overal. Toen voelde ik een stekende pijn in mijn rechterarm, en werd het zwart voor mijn ogen.
Later hoorde ik dat op dat moment Irtek en Bertus al beide bewusteloos waren, en dat ik geraakt was door het kromzwaard van onze vijand. Intussen waren er heel wat elven gearriveerd, maar zij konden nog minder beginnen dan wij tegen zo'n machtige tegenstander. Velen elven sneuvelden nog voordat zij ook maar in de buur kwamen van de verschijning.
Op dat moment was de magiër eindelijk klaar met zijn voorbereidingen en sprak hij een spreuk uit die de reus deed verdwijnen.
Wij en de elven hadden een groot kwaad verslagen, maar tegen een verschrikkelijke prijs. Bertus en ik kwamen al vrij snel bij onder de zorgen van de elven, maar veel elven deden dat niet. Wat erger was, Irtek kwam niet meer bij! Mijn mentor, mijn goede vriend, mijn broeder hij was gestorven terwijl hij de rest van ons wilde genezen... Toen dat eenmaal tot me doordrong gaf ik me over aan mijn verdriet. Ik heb toen in mijn droefheid aan Faria gevraagd of ze mijn leven wilde nemen in ruil voor Irtek, aangezien hij een beter mens was dan ik.
Mijn hoofd stond er op dat moment helemaal niet naar, maar we hebben toen wel de tovenaar zo goed mogelijk geholpen met zijn voorbereidingen voor de grote spreuk. Toen had iemand een goed idee (ik weet geeneens meer wie): we zouden de elven en Irtek in de dodenstad leggen. De scroll zou toch 'de stad tot leven wekken'? Ik gaf het weinig kans van slagen, maar wellicht zou het werken. Na wat overleg met Gort Rinahel gaf ook zij toestemming om de elven in de dodenstad te leggen. Irtek legden we in de bibliotheek. De bibliothekaris keek wat vreemd, maar maakte niet echt bezwaar. Tenminste, voor zover je dat kan zeggen van een geest waartegen je niks kan zeggen omdat je zelf bent gereduceert tot een skelet.
Die nacht sprak de magiër de spreuk uit, en dit maal werd hij niet gestoord. Mijn slaap was echter gevuld met dromen. In één daarvan vroeg Faria of mijn vraag van die dag (over het ruilen van mijn leven voor dat van Irtek) oprecht was geweest, of ik het zeker wist. Dat beaamde ik, waarna ik weer verzonk in onrustige dromen.
De volgende ochtend zagen de stad om ons heen steeds meer gestalte krijgen. Waar eerst alleen een veldje was, kwam een mooi wit gebouw te staan. Waar eerst een diepe kuil in de grond zat, nam een waterput solide vormen aan. We renden naar de bibliotheek, en zodra de treden niet meer meegaven onder Crhel's staf renden we naar binnen. Vanuit een ooghoek zag ik de bibliothecaris vervagen, maar heel mijn aandacht was gericht op de vorm die op de stenen tafel lag: Irtek! En jawel! Hij leefde! Natuurlijk volkomen van de kaart, maar hij leefde!
Later bleek dat ook de elven weder waren opgestaan, tot grote vreugde van iedereen natuurlijk. De stad zelf was ook helemaal solide geworden, en het was een prachtige stad. De architectuur in deze stad (heeft ie eigenlijk wel een naam, en zo ja, wie weet deze nog?) lijkt een beetje op de gebouwen van de huidige elven in het noorden, maar is toch duidelijk anders. Statiger, en meer gebouwd om indruk te maken, maar zonder overbodige franjes. Maar, wat me wel heel erg verbaasde: waar waren de 'oude elven'? We zouden de stad toch tot leven brengen? Blijkbaar hebben we iets niet helemaal begrepen.
Dit waren gebeurtenissen van de afgelopen dagen zoals je ziet was er een heel duidelijke reden waarom ik dit niet eerder heb geschreven. Maar ach, papier is geduldig.
Nu moeten we kijken wat we nu gaan doen. Ik bedoel, de elven hebben een mooie plek, we hebben het Orakel gevrijwaard van bezoedelingen, en de vluchtelingen uit Rhennis hebben een mooie commune opgebouwd. Maar hoe dit de oorlog helpt zonder de versterkingen die we hadden verwacht van de elven...
|